e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pompenmaker pompenmaker: pompǝmɛxǝr (Spekholzerheide) Koperslager die zich vooral toelegt op het vervaardigen en plaatsen van waterpompen. Toen in L 329 de waterleiding haar intrede deed, bleef daar aanvankelijk pompenmaker het woord om een loodgieter aan te duiden; thans wordt het woord in deze betekenis vrijwel niet meer gebruikt. [N 66, 56; L 34, 17a; monogr.] II-11
pompmachinist pompenmachinist: pompǝmašenest (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.] II-5
pompoen krbis (du.): kürbies (Spekholzerheide), paradeappel: para’de-appel (Spekholzerheide) pompoen || sierpompoen I-7
pompzwengel zwengel: šwøŋǝl (Spekholzerheide) Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.] II-11
ponsmachine stans: štans (Spekholzerheide) Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345] II-11
ponsnippel stalen stift: štǫalǝ štef (Spekholzerheide), stamp: štamp (Spekholzerheide  [(stalen stift)]  ) Het onderdeel van de ponsmachine waarmee het gat in het plaatmateriaal wordt geponst. Het bestaat uit een hardstalen pen met een massieve schacht, die eindigt in een hol uiteinde waarvan de omtrek geslepen is. Zie ook afb. 134. [N 33, 346a; N 64, 72] II-11
pook stokelijzer: štøxəlīzər (Spekholzerheide), stovenhaak: štuəvəhoͅak (Spekholzerheide), stovenijzer: štuəvə-īzər (Spekholzerheide), vuurijzer: vy(3)̄rīzər (Spekholzerheide) pook III-2-1
poort poort: pōǝ.ts (Spekholzerheide), pǫats (Spekholzerheide) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poorten deuren: dȳrǝ (Spekholzerheide) De inrij- en uitkruigaten in de buitenmuur van de ringoven. Zie ook afb. 26. [N 98, 129; N 98, 151; monogr.] II-8
poten planten: plantsǝ (Spekholzerheide) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5