19494 |
potkachel |
stoof:
št‧uəf (Q121b Spekholzerheide)
|
stoof, potkachel
III-2-1
|
27074 |
praam |
muilijzer:
mulīzǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
19320 |
pralerij |
gestuit:
jesjtuut (Q121b Spekholzerheide)
|
opschepperij
III-1-4
|
21006 |
prei |
breedloof:
breed’loof (Q121b Spekholzerheide),
porrei:
per’ree (Q121b Spekholzerheide)
|
prei
I-7
|
19333 |
pret, schik |
joeks:
joeks (Q121b Spekholzerheide),
spa (du.):
sjpas (Q121b Spekholzerheide)
|
lol || pret, plezier, grap
III-1-4
|
19334 |
pretmaker |
jux-broer (< du.):
joeks’broor (Q121b Spekholzerheide)
|
pretmaker
III-1-4
|
28011 |
produktiegereed |
prêt:
prɛs (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198]
II-5
|
17742 |
proeven |
proeven:
prø̄və (Q121b Spekholzerheide)
|
proeven
III-2-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profietere (Q121b Spekholzerheide)
|
profiteren
III-1-4
|
27588 |
promotie maken |
meer werden:
miǝ wēǝdǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma])
|
In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003]
II-5
|