e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratelboor, krekelboor boorknar: bōǝrknar (Spekholzerheide), knar: knar (Spekholzerheide), knarboor: knarbōǝr (Spekholzerheide), ratelboor: rātǝlbōǝr (Spekholzerheide) Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.] II-11
rauw ongekookt: ónjekaochd¯ jeet óch durch ¯t laoch: vieze varkens worden niet vet  ónjekaochd’ (Spekholzerheide), rauw: Rüe eëpel  rüe (Spekholzerheide), Rüe vleesj  rüe (Spekholzerheide) ongekookt || rauw III-2-3
razend van woede brul: Wat waor deë keël brul  brul (Spekholzerheide), woest: wus (Spekholzerheide) woedend || woest, kwaad III-1-4
rechten richten: rextǝ (Spekholzerheide) Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.] II-8
rechtop graad (du. grade): jraad (Spekholzerheide), oprecht: ópreët (Spekholzerheide), rechtop: reëtóp⁄ (Spekholzerheide), snak: sjnak (Spekholzerheide) rechtop III-4-4
rechtse boor rechtse boor: ręǝtsǝ bōǝr (Spekholzerheide) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11
reep tafel (du.): Ing ta¯fel sjokkelaad  ta’fel (Spekholzerheide) tablet III-2-3
regen (alg.) regen: reën (Spekholzerheide) regen III-4-4
regenpijp kandelpijp: kandǝlpīf (Spekholzerheide) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm pierik: pir’rek (Spekholzerheide), tatter: ziekte?  tat’tere (Spekholzerheide), vressem: vre’sem (Spekholzerheide), worm: wórm (Spekholzerheide) dauwworm || regenworm, pier || worm III-4-2