e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
runderhorzel, horzel oreis: hoerees (Spekholzerheide) paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] III-4-2
runderhorzellarve angelbuts: angelbutse (Spekholzerheide) runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)] III-4-2
rups rups: roepsj (Spekholzerheide) rups III-4-2
ruw, ruig grof: jraof (Spekholzerheide), ruw: rouw (Spekholzerheide) ruw III-4-4
ruwe stenen rauwe stenen: rǫwǝ šte ̞ŋ (Spekholzerheide  [(enkelvoud: rǫwǝ štē)]  ) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
salamander viervoetje: veer’vus-je (Spekholzerheide) salamander III-4-2
salmiaksteen salmiaksteen: salmijakštē (Spekholzerheide) Het blok salmiak waarlangs men vroeger de koperen bout streek, alvorens er soldeersel op aan te brengen. Salmiak of ammoniumchloride is een kleurloos zout, gevormd uit ammonia en zoutzuur. Het kan ook worden gebruikt om vuile soldeerbouten te reinigen. In Q 121 werd de soldeerbout schoongemaakt door hem even in afgelaten soldeerwater te houden. Dit was gemaakt uit zoutzuur waarin een stukje zink was opgelost. In L 321 werd met een kaars langs de soldeerbout gestreken, voordat het soldeersel erop werd aangebracht. [N 33, 201; N 64, 27d] II-11
sappig zaftig: zɛftix (Spekholzerheide) sappig III-2-3
savooiekool savooi: sjavouwe (Spekholzerheide), sjavouw’ (Spekholzerheide), sjevou (Spekholzerheide), savooie: sjavou (Spekholzerheide) [N Q (1966)] [N Q (1966)]savooie kool als gerecht [N Q (1966)] || savooiekool I-7, III-2-3
scapulier scapulier: e sjabbeleer (Spekholzerheide) Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)] III-3-3