19374 |
sleutel |
sleutel:
šløsəl (Q121b Spekholzerheide)
|
sleutel
III-2-1
|
24535 |
sleutelbloem |
sleutelbloem:
sjlus’sel(s)blom (Q121b Spekholzerheide)
|
sleutelbloem
III-4-3
|
19801 |
sleutelbos |
sleutelbond:
sjleuseleboond (Q121b Spekholzerheide),
sleutelen:
sjleusele (Q121b Spekholzerheide),
sleutelsbond:
vgl Hgd Schlüsselbund
šløsəls˂bont (Q121b Spekholzerheide)
|
sleutelbos || Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
19802 |
sleutelgat |
sleutelslok:
šløsəlslōͅx (Q121b Spekholzerheide)
|
sleutelgat
III-2-1
|
31391 |
sleutelvijl |
sleutelvijl:
šløsǝlvil (Q121b Spekholzerheide)
|
Stalen vijl van 10 tot 20 cm lengte voor het bewerken van sloten en sleutels. Het blad van de vijl kan plat, spits-plat of spits toelopend van vorm zijn. De doorsnede ervan is vierkant, driehoekig, rond of halfrond. Zie ook afb. 106. [N 33, 96; N 33, 93]
II-11
|
25353 |
slijpsteen |
slijpsteen:
šlīfštē (Q121b Spekholzerheide)
|
Steen waarop gereedschappen als beitels, schroevendraaiers, etc. geslepen worden; meer in het bijzonder ook de ronde steen die om een spil of as draait en in een slijpstelling of aan een elektrische slijpmachine is bevestigd. Als slijpsteen worden korrelige, zeer harde steensoorten als amaril en carborundum gebruikt. Zij worden geleverd in grove, middel- en fijne korrel. Zie ook afb. 1. [N 33, 271; L 6, 68b; monogr.; div.]
II-11
|
31396 |
slijpsteenbak, slijpstelling |
slijpbak:
šlīf˱bak (Q121b Spekholzerheide)
|
Op een houten of ijzeren onderstel bevestigde en met water gevulde metalen bak waarin een slijpsteen draait. De as van de slijpsteen rust daarbij op twee aan de waterbak bevestigde lagers. [N 33, 270]
II-11
|
27703 |
slikvijver |
slambassin:
šlambasɛŋ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Eisden])
|
Het afvalwater van de mijn liet men in bassins met overslag bijeenstromen. Het bezinksel, fijn kolenslik, in Limburg ook wel slam genoemd, werd als brandstof verkocht. [N 95, 35; monogr.]
II-5
|
19282 |
slim |
loos:
loeës (Q121b Spekholzerheide)
|
slim, verstandig
III-1-4
|
18989 |
slimmerik |
schlauberger (du.):
sjlauw’berjer (Q121b Spekholzerheide)
|
slimmerik
III-1-4
|