21352 |
spreken, praten |
kallen:
kallə (Q121b Spekholzerheide),
muilen:
moelə (Q121b Spekholzerheide),
praten:
drukt minachting uit
pratsjə (Q121b Spekholzerheide),
spreken:
spreche (Q121b Spekholzerheide),
sprechə (Q121b Spekholzerheide)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
27839 |
springstof |
munition:
munitsiuǝn (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609]
II-5
|
24382 |
sprinkhaan |
hooischrik:
häu’sjrek (Q121b Spekholzerheide),
hooispringer:
häu’sjpringer (Q121b Spekholzerheide)
|
sprinkhaan
III-4-2
|
27900 |
sprong |
sprong:
šproŋk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.]
II-5
|
21007 |
spruiten |
spruitjer:
sjpruus-jer (Q121b Spekholzerheide)
|
spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
knopjes:
knöp’sjere (mv.) (Q121b Spekholzerheide),
spruis:
sjproas (Q121b Spekholzerheide),
spruitje:
sjpruusjer (Q121b Spekholzerheide),
sjpruus’-jere (mv.) (Q121b Spekholzerheide),
spruitkool:
sjproes’koeël (Q121b Spekholzerheide)
|
[N Q (1966)]spruit || spruitje || spruitkool
I-7
|
33515 |
staakbonen |
stekkenbonen:
sjtek’keboeëne (mv.) (Q121b Spekholzerheide)
|
stokboon
I-7
|
30679 |
staalborstel |
stalen borstel:
štǫalǝ bøštǝl (Q121b Spekholzerheide)
|
Soort handborstel met stalen draden waarmee vuil en roest van metaal kan worden verwijderd, koper gepolijst kan worden, etc. Zie ook afb. 207. Volgens respondenten uit L 159a, 165, 192a, 213, 217, 289, 290, 291, 382, 414, 423, 432, P 47, 219, Q 18, 71, 83, 86, 111 en 121b werd de staalborstel ook vaak gebruikt om vijlsel uit de kap van het blad van vijlen te verwijderen. Vgl. het lemma "vijlborstel". Zie ook het lemma "staalborstel" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II.9, pag. 203-204. [N 33, 107; N 33, 216; N 64, 59a-b]
II-11
|
17819 |
staan |
staan:
stóa (Q121b Spekholzerheide),
štoaə (Q121b Spekholzerheide)
|
staan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
19805 |
staande klok |
standuhr (d.):
štant˂ūr (Q121b Spekholzerheide)
|
staande klok
III-2-1
|