e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoel stoel: štōl (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), mv. ßt”l  štōl (Spekholzerheide) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] || stoel II-5, III-2-1
stoep, trottoir sprong: šproŋk (Spekholzerheide) stoep III-2-1
stof stub: sjtub (Spekholzerheide) stof III-2-1
stof afnemen afstubben: āfštøbə (Spekholzerheide), stubben: štøbə (Spekholzerheide) (af)stoffen || afstoffen, stof afnemen III-2-1
stofblik schupje: sjupje (Spekholzerheide) Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] III-2-1
stofbrij brij: bręj (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stubbril: štøpbre.l (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5
stofgrendel, stofbarriere stubgrendel: štøpgrɛndǝl (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5
stofmasker stubmasker: štøpmaskǝr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774] II-5
stokbeitel schroodbeitel: šrǫt˱bēsǝl (Spekholzerheide), warmhouwer: wɛ̄rǝmhø̜jǝr (Spekholzerheide  [(wordt niet gehard in tegenstelling tot de koudhouwer -- vergelijk het volgende lemma)]  ) In het algemeen een beitel met een steel. De stokbeitel wordt gebruikt voor het doorhakken, afhakken en splijten van warm of koud metaal. De smid houdt het werkstuk met een tang met de linkerhand op het aambeeld en zet met de rechter de beitel op de juiste plaats. De voorslager slaat vervolgens met een voor- of zijhamer op de kop van de beitel. Een beitel voor het bewerken van warm ijzer is altijd van een steel voorzien. Zie ook afb. 48. [N 33, 110; N 33, 113; N 33, 221; monogr.] II-11