e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stokdutter verzinkijzer: vǝrzɛŋk˱īzǝr (Spekholzerheide) Werktuig om geboorde of geslagen gaten in ijzer te verzinken. Deze werkzaamheden werden in L 290, L 291, L 321 en Q 99* met een verzinkboor gedaan. Zie ook dat lemma. [N 33, 351] II-11
stokvis stokvis: sjtok’visj (Spekholzerheide) stokvis III-2-3
stolp kaasklok: kiësklok (Spekholzerheide), kiəskloͅk (Spekholzerheide) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stomdronken granatenvol: deë koam werm ins jrana¯tevol noa heem  jrana’tevol (Spekholzerheide) stom dronken III-2-3
stoofvlees, zuurvlees zuurvlees: zoer’vleesj (Spekholzerheide) zuurvlees III-2-3
stookpotten stookpotten: štōxpø̜t (Spekholzerheide) Ronde gaten in het gewelf boven de kamers, afgesloten door ijzeren deksels, waardoor de brandstof toegevoerd wordt. In Q 83 werden de kolen door het kijkgat in de oven geschept. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛkijkgatɛ.' [N 98, 136; N 98, 137; monogr.] II-8
stoommachine dampketel: dampkɛsǝl (Spekholzerheide), stoommachine: štōmmašiŋ (Spekholzerheide) Krachtbron voor voormaler en vormbakpers. [monogr.] II-8
stoot stoot: štuǝs (Spekholzerheide) Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.] II-11
stootbord stoot van de trap: štuǝs ˲van dǝ trap (Spekholzerheide) Loodrechte plank tussen de aantreden van een trap. De stootborden worden tegen de achterzijde van een trede en met hun bovenkant onder tegen de daarop in hoogte volgende trede bevestigd. Ook worden ze wel met een sponning in de onderzijden van de treden gewerkt. De dikte van de stootborden bedraagt gewoonlijk 16 √† 22 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104b; monogr.] II-9
stop, zekering zekering: zexəroŋ (Spekholzerheide) stop, zekering III-2-1