19530 |
tafelmes |
mets:
mets (Q121b Spekholzerheide)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (Q121b Spekholzerheide)
|
tak
III-4-3
|
28164 |
takel |
kettentog:
kɛtǝtsox (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592]
II-5
|
19650 |
tamme kanarie |
harzer:
hātsər (Q121b Spekholzerheide),
kanarievogel:
kanaliəvuəjəl (Q121b Spekholzerheide)
|
bepaald kanarieras, gekweekt in de Harz || kanarie
III-2-1
|
17760 |
tand |
tand:
tsànk (Q121b Spekholzerheide, ...
Q121b Spekholzerheide)
|
tand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
28084 |
tandheugel van de stijlentrekker |
tanden:
tsɛŋ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
De tandheugel van een stijlentrekker. [N 95, 592]
II-5
|
31212 |
tandrad, tandwiel |
tandrad:
tsaŋkrat (Q121b Spekholzerheide)
|
Wiel dat op de omtrek van tanden voorzien is; deze tanden grijpen weer in die van een ander tandrad of een tandstang. Tandraderen dienen om de draaiende beweging van een as op een andere as over te brengen. [N 33, 280a; monogr.; div.]
II-11
|
31213 |
tandwielpal |
wervel:
welǝvǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
Een aan de voorzijde afgeschuind palletje dat door middel van een veer tussen de tanden van het tandwiel wordt gedrukt wanneer dit achteruit draait. [N 33, 243]
II-11
|
25418 |
tang |
tang:
tsaŋ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
[N 95, 758]
II-5
|
31208 |
tangbeen |
been:
bē (Q121b Spekholzerheide
[(mv bē)]
)
|
Elk van de beide delen van een tang waarbij men deze vastpakt en waarmee men druk uitoefent. Zie ook afb. 145. [N 33, 186]
II-11
|