e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin un-lauch: ul’lieg (Spekholzerheide) ui I-7
uit de as gezeefde kolen ringelskolen: reŋəlskoͅalə (Spekholzerheide) uit de as gezeefde kolen III-2-1
uitbetaling van loon uitgang: ūsjaŋk (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Het loon kan per dag, om de veertien dagen of om de maand uitbetaald worden. In dit lemma komen algemene benamingen voor de uitbetaling van loon voor maar ook benamingen die specifiek duiden op een veertiendaagse uitbetaling of een maandelijkse. Het woordtype "quinzaine" kan naast een veertiendaagse uitbetaling ook wel het loon aanduiden dat om de maand betaald wordt. [N 95, 973; N 95, 975; N 95, 28; monogr.; Vwo 168; Vwo 171; Vwo 416; Vwo 437; Vwo 578; Vwo 590] II-5
uitdenken bedenken: bedin’ke (Spekholzerheide), uitdenken: oes"klankwettig in Kerkerade  oes’dinke (Spekholzerheide) bedenken || uitdenken III-1-4
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht uittrek: ūstrɛk (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.] II-5
uitwerpselen scheisse (du.): sjies (Spekholzerheide), stronts: sjtronks (Spekholzerheide) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitzetten uitzetten: ūszɛtǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Willem-Sophia]), ūs˲zɛtsǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale, Wilhelmina]) In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.] II-5
urine pis: pis (Spekholzerheide), zeik: Niet zo netjes.  zeek (Spekholzerheide) urine [N 10c (1995)] III-1-1
urineren pissen: pisse (Spekholzerheide), zeiken: zeeke (Spekholzerheide) urineren [N 10c (1995)] III-1-1
vaars vaars: vēǝš (Spekholzerheide) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11