33597 |
ui, ajuin |
un-lauch:
ul’lieg (Q121b Spekholzerheide)
|
ui
I-7
|
19652 |
uit de as gezeefde kolen |
ringelskolen:
reŋəlskoͅalə (Q121b Spekholzerheide)
|
uit de as gezeefde kolen
III-2-1
|
27569 |
uitbetaling van loon |
uitgang:
ūsjaŋk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Het loon kan per dag, om de veertien dagen of om de maand uitbetaald worden. In dit lemma komen algemene benamingen voor de uitbetaling van loon voor maar ook benamingen die specifiek duiden op een veertiendaagse uitbetaling of een maandelijkse. Het woordtype "quinzaine" kan naast een veertiendaagse uitbetaling ook wel het loon aanduiden dat om de maand betaald wordt. [N 95, 973; N 95, 975; N 95, 28; monogr.; Vwo 168; Vwo 171; Vwo 416; Vwo 437; Vwo 578; Vwo 590]
II-5
|
18805 |
uitdenken |
bedenken:
bedin’ke (Q121b Spekholzerheide),
uitdenken:
oes"klankwettig in Kerkerade
oes’dinke (Q121b Spekholzerheide)
|
bedenken || uitdenken
III-1-4
|
28174 |
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht |
uittrek:
ūstrɛk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.]
II-5
|
17705 |
uitwerpselen |
scheisse (du.):
sjies (Q121b Spekholzerheide),
stronts:
sjtronks (Q121b Spekholzerheide)
|
uitwerpselen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
27762 |
uitzetten |
uitzetten:
ūszɛtǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Willem-Sophia]),
ūs˲zɛtsǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.]
II-5
|
17699 |
urine |
pis:
pis (Q121b Spekholzerheide),
zeik:
Niet zo netjes.
zeek (Q121b Spekholzerheide)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q121b Spekholzerheide),
zeiken:
zeeke (Q121b Spekholzerheide)
|
urineren [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34061 |
vaars |
vaars:
vēǝš (Q121b Spekholzerheide)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|