27685 |
werkplaats |
werkplaats:
werkplātš (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
[N 95, 10]
II-5
|
26297 |
wervel |
wervel:
wervǝl (Q121b Spekholzerheide)
|
Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.]
II-9
|
25135 |
wervelwind |
wervelwind:
wir⁄velwink (Q121b Spekholzerheide)
|
wervelwind
III-4-4
|
24408 |
wezel |
wezel:
wieë’zel (Q121b Spekholzerheide)
|
wezel
III-4-2
|
33300 |
wieden, algemeen |
geden:
jēǝnǝ (Q121b Spekholzerheide)
|
Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b]
I-5
|
34574 |
wiel |
rad:
rat (Q121b Spekholzerheide)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
24276 |
wielewaal |
goudmerel:
goudmerel
jood’meële (Q121b Spekholzerheide)
|
wielewaal
III-4-1
|
27425 |
wig |
kijl:
kil (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724]
II-5
|
33524 |
wijnstok, wingerd |
druif:
droef (Q121b Spekholzerheide)
|
druif
I-7
|
19281 |
wijs |
wijs:
wies (Q121b Spekholzerheide)
|
wijs, verstandig
III-1-4
|