27825 |
de stok vrijmaken |
(de) stok vrijhouwen:
štǫk vręjhǭwǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|
19859 |
de tafel dekken |
de dis dekken:
dər døš dɛkə (Q121b Spekholzerheide)
|
de tafel dekken
III-2-1
|
28121 |
de tap maken |
de tap maken:
dǝ tap māxǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Eisden])
|
De tap aanbrengen in het op te vullen pand. De invuller uit Q 15 schrijft daarover dat men op de mijn Maurits in de voet van de pijler de bekleding, in dit geval steenknuppels, aanbracht. Daarover spande men keergaas of soms jute doek, terwijl men later enkele lagen draad met papier aanbracht. Vervolgens werd met de hand ongeveer één meter van het pand met stenen en morskolen opgevuld, waarna het blazend opvullen kon beginnen. In pijlers met een houten ondersteuning werd het doek met het opvullen mee op de stijlen gespijkerd. Bij pijlers met ijzeren tappen moest het ijzer geroofd worden, maar daar plaatste men om de twee a drie meter een houten stijl om het doek te bevestigen. Wanneer men tot boven in de pijler was gekomen, was de pijler opgevuld. De laatste meter werd meestal weer met de hand opgevuld. Daarna schepte men de morssteen weg en bekleedde men de wanden met steenknuppels. [N 95, 566; N 95, 563]
II-5
|
29608 |
de teellaag afgraven |
gras afsteken:
jrās˱ āfštēxǝ (Q121b Spekholzerheide)
|
De aarde boven de kleilaag verwijderen. In Q 83 werd de laatste zandlaag vermengd met de kleilaag. [N 98, 19; monogr.]
II-8
|
29727 |
de vormelingen bestoffen |
zand overstrooien:
zaŋk˱ ø̜vǝrštrø̜jǝ (Q121b Spekholzerheide)
|
De vormelingen bij grote hitte op de droogplaats met fijn zand bestrooien teneinde barsten te voorkomen. [monogr.]
II-8
|
19640 |
de was blauwen |
blauwen:
bløͅi̯ə (Q121b Spekholzerheide)
|
blauwselwater opspoelen
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
blēxə (Q121b Spekholzerheide)
|
bleken (van was)
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
wassen:
wɛ̄šə (Q121b Spekholzerheide)
|
wassen
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
evøxtə (Q121b Spekholzerheide),
natten:
nɛtsə (Q121b Spekholzerheide)
|
invochten (voor het strijken)
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
de was wringen:
də wɛ̄š vreŋə (Q121b Spekholzerheide),
mangelen:
maŋələ (Q121b Spekholzerheide)
|
de was wringen || mangelen
III-2-1
|