19437 |
de was spoelen |
uitslodderen:
ūsšloͅdərə (Q121b Spekholzerheide)
|
de was uitspoelen
III-2-1
|
28143 |
de watergoot reinigen |
(de) zouw reinmaken:
dǝ zǫw ręŋmāxǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Winterslag, Waterschei])
|
[N 95, 790; monogr.]
II-5
|
20808 |
deeg |
beslag:
besjlaag’ (Q121b Spekholzerheide)
|
beslag van deeg
III-2-3
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knēǝ (Q121b Spekholzerheide)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
28179 |
deelstroom |
wetten:
wɛtǝr (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
De verdeling van de luchtstroom in hoofdstromen en deelstromen begint reeds in de schacht bij de diverse verdiepingen en wordt voortgezet bij de splitsingen van steengangen, bij opbraken, enz. Nadat deze kleinere luchtstromen één of meer werkpunten geventileerd hebben, verenigen ze zich weer tot één uittrekkende stroom (Driessen pag. 45). Zie ook de toelichtingen bij de lemmata Hoofdstroom en Luchtstroom. [N 95, 213]
II-5
|
19464 |
dekbed |
plumeau:
plymo (Q121b Spekholzerheide),
vlokkenbed:
vloͅkəbɛt (Q121b Spekholzerheide),
vlokkenbuil:
vloͅkəbyl (Q121b Spekholzerheide)
|
dekbed met kapokvulling || veren dekbed
III-2-1
|
19396 |
deken |
deken:
mv d\'k\\/d\'k\\ns/d\'k\\ts
dɛkə (Q121b Spekholzerheide)
|
deken
III-2-1
|
29754 |
deklaag |
afval:
ā.f˲val (Q121b Spekholzerheide)
|
Afdeklaag bovenop de oveninzet, bestaande uit slecht gebakken stenen en klei. In L 163a gebruikte men een grondmandje (gr-ntmantj\) om de klei bovenop de oven aan te vullen (Geuskens, pag. 147). [N 98, 117; monogr.]
II-8
|
19704 |
deksel |
dekkel:
dɛksəl (Q121b Spekholzerheide),
dɛkəl (Q121b Spekholzerheide)
|
deksel
III-2-1
|
24476 |
dennenappel |
weermannetje:
waarvan de schubben bij droog weer open gaan
weer’mensje (Q121b Spekholzerheide)
|
sparappel
III-4-3
|