e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

Gevonden: 2437
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was spoelen uitslodderen: ūsšloͅdərə (Spekholzerheide) de was uitspoelen III-2-1
de watergoot reinigen (de) zouw reinmaken: dǝ zǫw ręŋmāxǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 790; monogr.] II-5
deeg beslag: besjlaag’ (Spekholzerheide) beslag van deeg III-2-3
deeg kneden kneden: knēǝ (Spekholzerheide) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deelstroom wetten: wɛtǝr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]) De verdeling van de luchtstroom in hoofdstromen en deelstromen begint reeds in de schacht bij de diverse verdiepingen en wordt voortgezet bij de splitsingen van steengangen, bij opbraken, enz. Nadat deze kleinere luchtstromen één of meer werkpunten geventileerd hebben, verenigen ze zich weer tot één uittrekkende stroom (Driessen pag. 45). Zie ook de toelichtingen bij de lemmata Hoofdstroom en Luchtstroom. [N 95, 213] II-5
dekbed plumeau: plymo (Spekholzerheide), vlokkenbed: vloͅkəbɛt (Spekholzerheide), vlokkenbuil: vloͅkəbyl (Spekholzerheide) dekbed met kapokvulling || veren dekbed III-2-1
deken deken: mv d\'k\\/d\'k\\ns/d\'k\\ts  dɛkə (Spekholzerheide) deken III-2-1
deklaag afval: ā.f˲val (Spekholzerheide) Afdeklaag bovenop de oveninzet, bestaande uit slecht gebakken stenen en klei. In L 163a gebruikte men een grondmandje (gr-ntmantj\) om de klei bovenop de oven aan te vullen (Geuskens, pag. 147). [N 98, 117; monogr.] II-8
deksel dekkel: dɛksəl (Spekholzerheide), dɛkəl (Spekholzerheide) deksel III-2-1
dennenappel weermannetje: waarvan de schubben bij droog weer open gaan  weer’mensje (Spekholzerheide) sparappel III-4-3