19571 |
eetlepel |
eetlepel:
ɛ̄slɛfəl (Q121b Spekholzerheide)
|
eetlepel
III-2-1
|
20613 |
eetlust |
appetijt:
Jouwe appetiet, weë nuus hat, deë ziet mar dat heë jet kriet. Iech los miech va diech nit d¯r appetiet verderve: ik laat me dat door jou niet tegenmaken
appetiet’ (Q121b Spekholzerheide)
|
eetlust
III-2-3
|
24430 |
egel |
egel:
ieë’jel (Q121b Spekholzerheide),
stekelvarken:
sjta’chelverke (Q121b Spekholzerheide)
|
egel
III-4-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
liezenei:
lēzǝē̜i̯ (Q121b Spekholzerheide)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
19742 |
eierdopje |
eierdopje:
ai̯ərdøͅpjə (Q121b Spekholzerheide)
|
eierdopje
III-2-1
|
20526 |
eierkoek |
radong:
Verklw. radöngsje
radong’ (Q121b Spekholzerheide)
|
cake
III-2-3
|
27519 |
eigennamen van de mijnen |
belgse kuil:
bɛlšǝ kul (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Winterslag, Waterschei]),
de staat:
dǝr štāt (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
domaniale:
domaniālǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
hollandse kuil:
hǫlǝntšǝ kul (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
wilhelmina:
welhɛlmina (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
willem-sophia:
welǝm-sofia (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma])
|
In dit lemma komen de namen van mijnen aan de orde. Er zijn twee hoofdgroepen van mijnen t.w. de Nederlands Limburgse groep en de Belgisch Limburgse. Binnen de Nederlandse groep maakt men onderscheid in Staatsmijnen en particuliere mijnen. Wilhelminat de naamgeving betreft valt op dat de Nederlands-Limburgse mijnen eigennamen hebben zoals namen van leden van het Vorstenhuis Oranje, terwijl de Belgisch-Limburgse mijnen voornamelijk aangeduid worden met de naam van de plaats waar een bepaalde mijn ligt. Volgens de informant van Q 113 werd de Staatsmijn Hendrik door Schinvelders "onze kuil" genoemd. De Lauraen Julia werden ook met de term de "Eygelser kuilen" aangeduid. Het woordtype "Evence Coppée" verwijst naar een van de grondleggers van de Kempense mijnindustrie. Bovendien bestond er een Holding Group met die naam. Met "Limburg-Maas" duidt men ook wel de mijn te Eisden aan. De naam is een verwijzing naar de maatschappij die de mijn exploiteerde: S.A. des Charbonnages de Limbourg-Meuse. Alle eigennamen in het woordtype worden voor de uniformiteit met een kleine letter in plaats van een hoofdletter geschreven. [N 95, 2; monogr.]
II-5
|
19329 |
eigenwijs |
eigenwijs:
ejewies’ (Q121b Spekholzerheide),
vorwitzig (du.):
voorbarig
vuur’wietsieg (Q121b Spekholzerheide)
|
eigenwijs
III-1-4
|
24478 |
eik |
eik:
eech (Q121b Spekholzerheide)
|
eik
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ee’chel (Q121b Spekholzerheide)
|
eikel
III-4-3
|