| 24529 |
es |
essenboom:
èsj(eboom) (Q121b Spekholzerheide)
|
es
III-4-3
|
| 20855 |
eten (ww.) |
eten:
Doa kan me van de eëd è¯se Heë eest wie inne sjuredrèsjer Dat eest deë óp zienne kop alling: dat kan hij alleen wel op
è’se (Q121b Spekholzerheide),
nammen:
kindertaal
nam’me (Q121b Spekholzerheide)
|
eten
III-2-3
|
| 19519 |
etensketeltje |
marmiet:
drie potjes op elkaar
marmiet (Q121b Spekholzerheide),
miet:
mit (Q121b Spekholzerheide)
|
gamel, eetketeltje (meestal twee aan elkaar) || tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 20719 |
etensresten |
orten:
An dusj darfs doe jing ót¯se maache
ót’se (Q121b Spekholzerheide)
|
etensresten
III-2-3
|
| 26537 |
ezel |
ezel:
ē̜ǝsǝl (Q121b Spekholzerheide),
schraag:
šrāx (Q121b Spekholzerheide)
|
Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.]
II-11
|
| 19142 |
fatsoenlijk |
anstndig (du.):
an’sjtendieg (Q121b Spekholzerheide),
fatsoenlig:
fatsüng’lieg (Q121b Spekholzerheide),
ordentlich (du.):
orrentlieg (Q121b Spekholzerheide),
or’dentlieg (Q121b Spekholzerheide)
|
behoorlijk, fatsoenlijk || fatsoenlijk
III-1-4
|
| 31494 |
felshamer |
felshamer:
vɛlshamǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75]
II-11
|
| 31758 |
figuurzaag |
laubzäge:
lǫwp˲zē̜ǝx (Q121b Spekholzerheide)
|
Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.]
II-12
|
| 31381 |
fijne zoetvijl |
slichtvijl:
šlix˲vil (Q121b Spekholzerheide)
|
Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92]
II-11
|
| 28392 |
fijnkool |
gries:
gres (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Steenkolen met een afmeting kleiner dan 10 mm. [N 95, 463]
II-5
|