19655 |
afwaswater |
spoelwater:
sjpeulwasser (Q121b Spekholzerheide),
špø̄lwasər (Q121b Spekholzerheide)
|
afwaswater || Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|
33645 |
akker |
veld:
fęi̯lt (Q121b Spekholzerheide)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
bót’terblom (Q121b Spekholzerheide)
|
boterbloem
III-4-3
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerhillege (Q121b Spekholzerheide)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerzîêle (Q121b Spekholzerheide)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
24520 |
alsem |
els:
els (Q121b Spekholzerheide)
|
alsem
III-4-3
|
20871 |
amandel |
mandel (du.):
man’del (Q121b Spekholzerheide)
|
amandel
III-2-3
|
27698 |
ambtenaar |
beambte:
beambte (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
19740 |
ameublement |
meublement:
møかləmaŋ (Q121b Spekholzerheide)
|
ameubelement
III-2-1
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andief’ (Q121b Spekholzerheide)
|
andijvie
I-7
|