e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een krijtstreep trekken de richting trekken: dǝ rexteŋ trękǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855] II-5
een kuil graven dabben: dabben (Stein), graven: grāve (Stein) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een las maken aaneenlassen: ānęjnlasǝ (Stein), lassen: lašǝ (Stein) Twee in elkaars verlengde liggende stukken hout door middel van een las met elkaar verbinden. Zie ook afb. 128. [N 54, 42d; N 54, 43] II-12
een lelijk gezicht trekken postzegels snijden: postzegels snieën (Stein) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een list gebruiken foetelen: foetele (Stein), foetelen (Stein) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2
een motorgat maken instokken: enštǫkǝn (Stein  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Een gleuf in de vloer of in de wand van een mijngang maken die groot genoeg is om er de motor van een schudgoot in te kunnen plaatsen; bij uitbreiding ook het plaatsen van de schudgootmotor in de betreffende gleuf. Zie ook het lemma Gleuf Voor Schudgootmotor. [N 95, 628] II-5
een nieuwe knecht of meid aanleiden aanleiden: aanleinen (Stein) Het feest dat gehouden werd als een nieuwe gehuwde meid of knecht ingewijd werd [aanleiden, haardleiden]. [N 88 (1982)] III-3-2
een paar schoenen een paar schoenen: paar sjoon (Stein) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken sokken: zokke (Stein), zökke (Stein) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een pak slaag geven een pak slaag geven: pak slêêg gêve (Stein), op de borst houwen: op die bjès houwen (Stein), pezelen: piesele (Stein) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2