29733 |
haag |
heg:
hęk (Q015p Stein)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
24532 |
haagappel |
hagelap:
hagelappen (Q015p Stein)
|
kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)]
III-4-3
|
24606 |
haagbeuk |
beukenheg:
beuke hêk (Q015p Stein)
|
Haagbeuk: eigenlijk een boom die gebruikt wordt om hagen te vormen; blad lijkt meer op een iepeblad dan op een beukeblad; heeft hangende katjes (elzenteer, beuketeer, esselteer, teer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
32033 |
haaklas |
rechte haaklas:
rɛxtǝ hǭklaš (Q015p Stein),
schuinse haaklas:
šø̄nsǝ hǭklaš (Q015p Stein)
|
Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde liggende stukken hout met elkaar verbonden kunnen worden. Zie ook afb. 129. De haaklas wordt toegepast wanneer in het constructiedeel trekkende krachten optreden. De borsten van de haaklas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De laatstgenoemde heeft het voordeel dat de drukvlakken groter zijn en de last dus beter verdeeld wordt (Zwiers 1907, pag. 7). [N 54, 47-48]
II-12
|
27898 |
haaks op de laag |
bergslag:
bɛrxšlāx (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van ondersteuningen. Men spreekt van "haaks op de laag" of "bergslag" geplaatste stijlen, wanneer zij loodrecht tussen dak en vloer zijn geplaatst. In het geval dat dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, staan de stijlen "bergslag" als zij haaks onder het dak zijn gezet. [N 95, 295; monogr.]
II-5
|
29075 |
haaksplit |
haakse split:
hǭksǝ splet (Q015p Stein)
|
Een split in haakse vorm. [N 59, 90a]
II-7
|
34471 |
haan |
haan:
hān (Q015p Stein),
ān (Q015p Stein),
haantje:
hɛnkǝ (Q015p Stein),
ē̜nkǝ (Q015p Stein),
ęnkǝ (Q015p Stein)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
17748 |
haar |
haar:
haor (Q015p Stein),
o.ər (Q015p Stein),
òr (Q015p Stein),
haren (mv.):
haore (Q015p Stein)
|
haar [DC 01 (1931)] || haar (op het hoofd) [RND]
III-1-1
|
18625 |
haarbandje |
haarbandje:
haorbendje (Q015p Stein)
|
haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18404 |
haarcrème |
haarcrme:
haarcrème (Q015p Stein),
haarvet:
ho-arvèt (Q015p Stein)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|