e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haag heg: hęk (Stein) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel hagelap: hagelappen (Stein) kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)] III-4-3
haagbeuk beukenheg: beuke hêk (Stein) Haagbeuk: eigenlijk een boom die gebruikt wordt om hagen te vormen; blad lijkt meer op een iepeblad dan op een beukeblad; heeft hangende katjes (elzenteer, beuketeer, esselteer, teer). [N 82 (1981)] III-4-3
haaklas rechte haaklas: rɛxtǝ hǭklaš (Stein), schuinse haaklas: šø̄nsǝ hǭklaš (Stein) Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde liggende stukken hout met elkaar verbonden kunnen worden. Zie ook afb. 129. De haaklas wordt toegepast wanneer in het constructiedeel trekkende krachten optreden. De borsten van de haaklas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De laatstgenoemde heeft het voordeel dat de drukvlakken groter zijn en de last dus beter verdeeld wordt (Zwiers 1907, pag. 7). [N 54, 47-48] II-12
haaks op de laag bergslag: bɛrxšlāx (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Gezegd van ondersteuningen. Men spreekt van "haaks op de laag" of "bergslag" geplaatste stijlen, wanneer zij loodrecht tussen dak en vloer zijn geplaatst. In het geval dat dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, staan de stijlen "bergslag" als zij haaks onder het dak zijn gezet. [N 95, 295; monogr.] II-5
haaksplit haakse split: hǭksǝ splet (Stein) Een split in haakse vorm. [N 59, 90a] II-7
haan haan: hān (Stein), ān (Stein), haantje: hɛnkǝ (Stein), ē̜nkǝ (Stein), ęnkǝ (Stein) Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.] I-12
haar haar: haor (Stein), o.ər (Stein), òr (Stein), haren (mv.): haore (Stein) haar [DC 01 (1931)] || haar (op het hoofd) [RND] III-1-1
haarbandje haarbandje: haorbendje (Stein) haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)] III-1-3
haarcrème haarcrme: haarcrème (Stein), haarvet: ho-arvèt (Stein) crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)] III-1-3