e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halssnoer ketting: kêtting (Stein), parel: parels (Stein) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halssuçon halssuçon: halssuçon (Stein) Volgens de informant van L 271 wordt deze suçon toegepast bij een voorovergaand figuur. [N 59, 94e] II-7
halve gleufzwaluwstaart halve zwarbelenstaart: halvǝ zwarbǝlǝstɛrt (Stein) Haakse houtverbinding die daarin verschilt van de hele gleufzwaluwstaart dat de pen en de groef slechts aan één zijde zwaluwstaartvormig bewerkt zijn. Zie ook het vorige lemma en afb. 134. [N 54, 55c; N 54, 55h] II-12
halve maan, eerste kwartier de maan wast: maon wëst (Stein), eerste kwartier: èste kerteer (Stein), wassende maan: wassende maan (Stein) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier afnemende maan: aafnummende maon (Stein), de maan zakt: maon zakt (Stein), laatste kwartier: laatste kwartĭĕr (Stein) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat bok: bok (Stein) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
hamerkop bol: bǫl (Stein) Het zwaarste gedeelte van de hamer, waarmee men op de spijkers slaat. Zie voor de verschillende onderdelen van de hamerkop ook afb. 85 en de volgende lemmata. [N 53, 126b-c] II-12
hamerpin pin: pen (Stein), staart: start (Stein) Het schuin aflopende deel aan één kant van de hamerkop. Zie ook afb. 85. De hamerpin wordt onder meer gebruikt om kleine spijkers in het hout te slaan. [N 53, 126d] II-12
hamersteel steel: stēl (Stein) De, doorgaans houten, handgreep van een hamer. [N 53, 126e] II-12
hand hand: (h)enjt (Stein), andj (Stein), enjt (Stein) hand [DC 01 (1931)] III-1-1