28156 |
handhamer |
vuistje:
vȳskǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[N 95, 742; monogr.]
II-5
|
18906 |
handig |
handig:
henjig (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28211 |
handlamp |
pot:
pot (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma]),
potlamp:
potlamp (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.]
II-5
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
hanjtjlaŋǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
hantlaŋǝr (Q015p Stein),
opperknecht:
wǭpǝrknɛx (Q015p Stein),
opperman:
ǫpǝrman (Q015p Stein)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154]
II-5, II-9
|
29922 |
handlangeren |
opperen:
ǫpǝrǝ (Q015p Stein)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
28893 |
handnaaimachine |
handmachine:
hanjtjmǝšin (Q015p Stein)
|
Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c]
II-7
|
17662 |
handpalm |
muis:
de moes (Q015p Stein)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28010 |
handpijler |
handpijler:
hanjtjpęjlǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.]
II-5
|
32831 |
handrol, tuinrol |
welletje:
wɛlkǝ (Q015p Stein)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|
18256 |
handschoen |
hands:
(mv)
hę̄šǝ (Q015p Stein),
vingerhaas:
vingerhesje (Q015p Stein)
|
De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
II-6, III-1-3
|