e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handhamer vuistje: vȳskǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handig handig: henjig (Stein, ... ) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handlamp pot: pot (Stein  [(Maurits)]   [Emma]), potlamp: potlamp (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hanjtjlaŋǝr (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), hantlaŋǝr (Stein), opperknecht: wǭpǝrknɛx (Stein), opperman: ǫpǝrman (Stein) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5, II-9
handlangeren opperen: ǫpǝrǝ (Stein) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handnaaimachine handmachine: hanjtjmǝšin (Stein) Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c] II-7
handpalm muis: de moes (Stein) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handpijler handpijler: hanjtjpęjlǝr (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handrol, tuinrol welletje: wɛlkǝ (Stein) Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.] I-2
handschoen hands: (mv)  hę̄šǝ (Stein), vingerhaas: vingerhesje (Stein) De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] II-6, III-1-3