19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (Q015p Stein),
groffiaat:
-
groffiaat (Q015p Stein),
groffioat (Q015p Stein)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
balkanker:
balǝk˱aŋkǝr (Q015p Stein),
sluitanker:
šlūtaŋkǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Domaniale]),
strijkanker:
strīk˱aŋkǝr (Q015p Stein)
|
Een verticaal voor de ijzerbok geplaatst U-balkje dat voorzien is van een door de bok heen reikende dwarsstang. Deze stang kan aan de achterzijde van de bok met een plaat worden vastgezet. Het geheel voorkomt dat railstukken ten gevolge van de druk uitspringen en ongelukken veroorzaken. [N 95, 587] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-5, II-9
|
25258 |
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) |
kannetje:
kenke (Q015p Stein)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28394 |
anthraciet |
anthraciet:
antrasit (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Steenkool met minder dan tien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 468; N 95, 460; monogr.]
II-5
|
21829 |
antwoorden |
antwoorden:
antwoorde (Q015p Stein),
entjwoorden (Q015p Stein)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20638 |
appelbol |
appelbol:
appelböl (Q015p Stein),
krollemol:
krollemol (Q015p Stein),
een hele appel gebakken in de oven
krollemol (Q015p Stein),
krollemol: overgeschoten deeg + uitgeboorde gehele appe111
krollemol (Q015p Stein)
|
Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)] || ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33494 |
appelboom |
appelbomen (mv.):
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbuim (mv) (Q015p Stein),
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbuimke (Q015p Stein),
eppelbuimke (Q015p Stein)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
20698 |
appelmoes |
compte:
kompot (Q015p Stein),
prut:
prut (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
21119 |
appels van de boom schudden |
rammelen:
rammelen (Q015p Stein)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20744 |
appeltaart |
taartenpom:
taartepom (Q015p Stein)
|
Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|