e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holschaaf holschaaf: hǭlšāf (Stein) Schaaf met een over de breedte holvormig gebogen zool, die samen met de bolschaaf een bijeenhorend paar vormt. Zie ook afb. 46. De holschaaf wordt door de timmerman gebruikt om rond lijstwerk te schaven en door de wagenmaker om kleine spaken een ronde vorm te geven. [N 53, 71c; N G, 38a; monogr.] II-12
hom melk: WBD/WLD  mélk (Stein) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: hômmel (Stein), ommel (Stein), WBD/WLD  hommel (Stein), hommer: homer (Stein) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
homp brood kijl: kīēle (Stein), knauwel: knauwel (Stein), stomp: stömp (Stein) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hondenhok hondshok: honjshok (Stein), onjshok (Stein), hondskooi: hondskooi (Stein), ondskooi (Stein), hondskouw: honjskauwj (Stein), onjskauwj (Stein) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
hondsdraf honddraf: WLD  ondraf (Stein) Hondsdraf (glechoma hederacea 20 tot 60 cm groot. De stengels zijn kruipend met opgerichte, bloeiende takken; de bladeren zijn rond of niervormig met een hartvormige voet, de bladrand is gekarteld; de bloemen groeien in kransen in de bladoksels, blauwpa [N 92 (1982)] III-4-3
hondsviooltje hondsviooltje: WLD  hondsviooltje (Stein) Hondsviooltje, 5 tot 35 cm groot. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren alleen aan de stengels, en hebben ongevleugelde stelen. De bladeren zijn eivormig-langwerpig, meestal met hartvormige voet; de steunblaadjes zijn klein en getand; de blo [N 92 (1982)] III-4-3
hongerig hongerig: hungerig (Stein, ... ) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hongervolk arme bij: ɛrmǝ bi-j (Stein) Bijenvolk dat met te weinig voorraad voedsel de winter ingaat. [N 63, 54d] II-6
hongerzwerm hongerzwerm: huŋǝrzwɛrm (Stein) Bijenvolk dat door de honger gedreven, kast of korf verlaat. Wanneer er in de woning geen druppel honing en korrel stuifmeel meer is, besluit het bijenvolk tot massale vlucht. Door het feit dat de bijen geen gevulde honingblaasjes hebben, steken zij snel en geducht. Een hongerzwerm komt echter slechts sporadisch voor. [N 63, 37c; N 63, 37e] II-6