e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kastdeksel deksel: dęksǝl (Stein) Een dekplank of dak op de kast die de bovenste kamer moet afdekken. Een dergelijk dak beschut bijen, broed en voorraad voor regen en wind. De plank heeft de oppervlakte van de broedkamer. Ze moet bijenruimte boven de ramen laten. Een combinatie van dekplank en bijenuitlaat is mogelijk maar dan moet het gat voor de uitlaat niet in het midden maar zo dicht mogelijk bij een der ramen zitten. [N 63, 10j; N 63, 10k; Ge 37, 25] II-6
kastplank bred: brēt (Stein) plank in een kast [DC 16 (1948)] III-2-1
kastslot kastslot: kasslǭt (Stein) Slot met één schoot die met behulp van een sleutel kan worden weggeschoven. [N 54, 103g] II-9
kat kat: kat (Stein), WBD/WLD  kat (Stein) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] III-2-1
katapult katapult: Tegenwoordig kattepult, vroeger niet bekend. Wel was bekend ne flitsboag.  kattepult (Stein) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] III-3-2
kater kater: kater (Stein, ... ) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
kattedoorn vilthaart: WLD  vilthaart (Stein) Kattedoorn (ononis spinosa). Heeft opgerichte, ten dele houtige, stevig gedoornde stengels, de stengels zijn één- of tweezijdig behaard, de plant heeft minder sterk behaarde blaadjes en buiten de kelk uitstekende vruchten (viltforst, hetegaal, berenoor, o [N 92 (1982)] III-4-3
kattekruid kattekruid: WLD  kattekroed (Stein) Kattekruid (nepeta cataria 40 tot 100 cm grote plant. De stengels staan rechtop en zijn dicht behaard; de bladeren zijn eivormig spits, de bladrand is gekarteld of getand; de bloemen staan in lange trossen aan het eind van de stengel en in gesteelde zij [N 92 (1982)] III-4-3
kattenstaart kattenstaart: WLD  kattestart (Stein) Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)] III-4-3
kauw dool: daol (Stein), dooltje: dölke (Stein, ... ), döölke (Stein) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] III-4-1