e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knipbrood knipbrood: knepbrǭt (Stein) Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43] II-1
knipogen knippen: knippen (Stein), oogje knikken: uigske knikken (Stein) Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knippatroon patroon: pǝtrwan (Stein) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden uitsnijden: ūtsni-jǝ (Stein) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knobbels in de uier vleug: vlø̄x (Stein) Knobbels die in de uier kunnen ontstaan bij uierontsteking. [N 52, 5c; A 48A, 10c] I-11
knoeier veropzakken: verobzakken (Stein) iemand die zijn werk steeds verwaarloost [hordserd] [N 85 (1981)] III-1-4
knoest stronk: strônk (Stein) Een harde, ruwe uitwas aan een boom (knoes, kwar, aast, knoop, inwas, knoest). [N 82 (1981)] III-4-3
knoflook unpijpje: unpiepkes (Stein) [DC 13 (1945)] I-7
knol kloot: kloat (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Maurits]) Kleine, geweldig harde ijzersteenbol, ongeveer ter grootte van een vuist, die zich in de steenkool bevindt. De ijzersteenbol is vergelijkbaar met de klok maar kleiner van afmeting. Hij is vaak zo hard dat de pin van de luchthamer breekt wanneer hij op zulke bollen stoot (Lochtman pag. 89). [N 95, 529; monogr.; Vwo 424] II-5
knollen uittrekken kruiden: krūi̯ǝ (Stein) In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17] I-5