e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken lijmteken: liemteiken (Stein) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
locomotiefloods locloods: loklōts (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist locmachinist: locmachinist (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), treinmachinist: treinmachinist (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
loeren loeren: loere (Stein) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: ət loͅf (Stein) het lof [RND] III-3-3
logeren winterneven: winterneven (Stein) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
lokkorf lokkorf: lokkø̜rf (Stein) Korf door de imker geplaatst om zwermen van anderen te roven. Hiervoor smeert hij de korf in met bijvoorbeeld rozenhoning (Gelens 1963, pag. 11), waarop speurbijen afkomen. Overigens plaatst men ook wel eens zo''n lokkorf, als men een bijenvolk uit een hoge boom moet halen. Dan is er geen kwade opzet. Maar evengoed kunnen er zwermen van andere imkers op afkomen. Het materiaal waarmee een dergelijke korf wordt ingewreven, kan zijn: vlierblaren (K 353, L 210, 265, 289, 414, 416, Q 3, 19, 019), bladeren van zwarte bessen (L 381b, Q 15, 197, 197a), lokhoning (L 215a, 289), suiker of suikerwater (K 317a, L 289, 428), gras (L 246, 289, P 176, Q 113) en geplette darren (Q 253). Notebladeren (L 333) dienen soms om andere lucht te verdrijven en niet zozeer om te lokken. Het plaatsen van lokkorven of spiekorven is in imkerkringen een daad van onfatsoen. Door het gildewezen werd dit zwaar gestraft. [N 63, 68a; N 63, 68b] II-6
long long: lông (Stein) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: laod (Stein) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loods loods: loods (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11] II-5