27859 |
opproppen |
bezetten:
bǝzętǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een met springstof gevuld gat door middel van een waterpatroon of een van steenstof of leem gemaakte prop afsluiten. [N 95, 404; monogr.; Vwo 15; Vwo 48; Vwo 126; Vwo 177; Vwo 569; Vwo 571]
II-5
|
18959 |
oprecht |
oprecht:
oprecht (Q015p Stein),
rechtuit:
reg oet (Q015p Stein)
|
alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18030 |
oprispen |
rupsen:
rupsen (Q015p Stein),
röpsen (Q015p Stein)
|
Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18031 |
oprisping |
rups:
röps (Q015p Stein)
|
Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
21157 |
oprit |
oprit:
oprit (Q015p Stein)
|
een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19426 |
opruimen |
opruimen:
opruimen (Q015p Stein)
|
Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19321 |
opscheppen |
opscheppen:
opsjüppe (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
[=lm. opscheppen?, RK]
opsjüppe (Q015p Stein),
stoefen:
stoefen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] || zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
19322 |
opschepper |
grootse, een -:
grwetsje (Q015p Stein),
opschepper:
opsjüpper (Q015p Stein)
|
het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17866 |
opschuiven |
opschuiven:
opsjuuven (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25480 |
opslagplaats voor brood |
magazijn:
magǝzīn (Q015p Stein)
|
Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e]
II-1
|