e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perslap, strijklap perslap: pęjšlap (Stein) De perslap is een linnen of katoenen vochtige lap, die tijdens het persen en afglanzen tussen de stof en het persijzer wordt gelegd. Volgens Papenhuyzen III (pag. 8) is het het beste een linnen perslap te gebruiken, omdat deze de stof veel beter afglanst en niet zo vlug doorperst. [N 59, 28; N 59, 20; monogr.] II-7
perslucht persloft: pɛrslof (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Samengeperste lucht, gebruikt voor de aandrijving van verschillende werktuigen. Volgens Lochtman (pag. 59) kende men twee soorten perslucht: hoge druk (ongeveer 175 atm) werd gebruikt voor de ondergrondse locomotieven en lage druk (ongeveer 6 atm) werd toegepast bij de aandrijving van luchthamers, schudgoten enz. [N 95, 820; monogr.; Vwo 293; Vwo 592; Vwo 593; Vwo 628; Vwo 631] II-5
persluchtlamp loftlamp: loflamp (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Elektrische lamp die de benodigde elektrische stroom ontvangt uit een aan de lamp bevestigde dynamo die gekoppeld is aan een door perslucht aangedreven turbine. [N 95, 258; monogr.] II-5
persluchtleiding buis: bȳs (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lochtleiding: loxlęjdeŋ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Metalen buisleiding die de perslucht ter plaatse brengt. Aan de persluchtleiding worden met behulp van gummislangen de luchthamers, boorhamers enz. aangesloten. [N 95, 824; monogr.; Vwo 294; Vwo 629; Vwo 630; Vwo 632] II-5
personentrein personentrein: personentrein (Stein  [(Maurits)]   [MS]) Trein bestemd voor het vervoer van personen. [N 95, 714; N 95, 611] II-5
personenvervoer personenvervoer: personenvervoer (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Algemene benaming voor het transport van personen. [N 95, 713; N 95, 611; monogr.] II-5
persoon die traat praat zemelaar: zemelear (Stein) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
persoon met een lastig karakter bok: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  bok (Stein), lastige, een -: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  lestigge (Stein) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
persplank, strijkplank persplank: pē̜splaŋk (Stein) Plank waarop men vorm in de stof of kleren perst. Men kent een grote en kleine persplank. In dit lemma duiden de benamingen op een model grote persplank: meestal ongeveer 50 cm breed en 1 m lang en daarbij 3 √† 4 cm dik (Papenhuyzen III, pag. 7). De informant van Q 20 vermeldt dat de persplank een losse plank is om op de kleermakerstafel te leggen. De informant van L 416 merkt op dat de persplank voor grote stukken wordt gebruikt. [N 59, 19a; N 59, 18; N 59, 20; monogr.] II-7
persspons spons: špø̜ns (Stein) Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27] II-7