e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pikhouweel bikkel: bekǝl (Stein) Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.] II-9
pimpelmees bijmees: biemees (Stein), biemeis (Stein), pimpelmees: pimpermees (Stein), pimpeltje: pimpelke (Stein) Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)] || pimpelmees || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pimpernel pimpernel: WLD  pimpernel (Stein) Grote pimpernel (sanguisorba officinalis 30 tot 140 cm. De bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn langwerpig en gezaagd. De bloemen groeien in langwerpige, dichte aren en zijn klein. De bloemen zijn bruinrood van kleur, zonder kroonbladeren, met [N 92 (1982)] III-4-3
pin, puntijzer beitel: beitel (Stein  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), hamerpin: hamǝrpen (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), pin: pen (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), puntijzer: pønjtjīzǝr (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De pinvormige ijzeren steekbeitel van de luchthamer. [N 95A, 7; N 95, 760 add.; N 95, 736; monogr.; Vwo 68; Vwo 362; Vwo 604] II-5
pink pink: pink (Stein, ... ), pinkje: peŋkskǝ (Stein) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] || Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] I-11, III-1-1
pinkelen slagen: slagen (Stein) Het spel waarbij een stokje dat aan beide kanten aangepunt is, met een langere stok omhoog- en weggeslagen wordt [kiskassen, kallen, pinkelen, pinkeren, giezen, klink spelen, -doen, -slagen, hillen, lillen, kisslagen, kissen]. [N 88 (1982)] III-3-2
pinkelhoutje kal: kal (Stein) Het kleine stokje dat wegvliegt [kal, kis, giet, goes, goers, hil]. [N 88 (1982)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter snel: snel (Stein, ... ) de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] III-4-4
pissebed keldermot: WBD/WLD  keldermot (Stein), molenkuus: meule kuusj (Stein), molenpaard: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  meulepèrt (wrsch) (Stein), molenvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  meulevèrke (Stein) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit wiek: wēk (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De lampepit van de veiligheidslamp. [N 95, 249; N 95, 243; monogr.] II-5