21722 |
proces |
proces (<lat.):
precès (Q015p Stein)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
precès (Q015p Stein),
verbaal (<fr.):
verbaal (Q015p Stein)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17742 |
proeven |
keuren:
kaoren (Q015p Stein),
koaren (Q015p Stein),
proeven:
preuve (Q015p Stein),
preuven (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
prèùve (Q015p Stein)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
31484 |
profiel |
lijstje:
līskǝ (Q015p Stein)
|
In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150]
II-12
|
32107 |
profielschaaf |
duiveljager:
dȳvǝljē̜gǝr (Q015p Stein),
holletje:
hø̜̄lkǝ (Q015p Stein),
kraalschaaf:
kralšāf (Q015p Stein),
lijstenschaaf:
līstǝšāf (Q015p Stein)
|
Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.]
II-12
|
19272 |
profiteren |
plukken:
plukken (Q015p Stein),
profiteren:
profitere (Q015p Stein)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27588 |
promotie maken |
bevorderd zijn:
bevorderd zijn (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Winterslag, Waterschei])
|
In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003]
II-5
|
18221 |
pronken |
pronken:
prònken (Q015p Stein),
stensen:
ps. woord is niet goed leesbaar! [vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]
stensen ? (Q015p Stein)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
veer:
veer (Q015p Stein)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
kleinken (Q015p Stein),
proosten:
proosten (Q015p Stein)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|