e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proces proces (<lat.): precès (Stein) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal proces (<fr./lat.): precès (Stein), verbaal (<fr.): verbaal (Stein) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
proeven keuren: kaoren (Stein), koaren (Stein), proeven: preuve (Stein), preuven (Stein, ... ), prèùve (Stein) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profiel lijstje: līskǝ (Stein) In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150] II-12
profielschaaf duiveljager: dȳvǝljē̜gǝr (Stein), holletje: hø̜̄lkǝ (Stein), kraalschaaf: kralšāf (Stein), lijstenschaaf: līstǝšāf (Stein) Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.] II-12
profiteren plukken: plukken (Stein), profiteren: profitere (Stein) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] III-1-4
promotie maken bevorderd zijn: bevorderd zijn (Stein  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]) In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003] II-5
pronken pronken: prònken (Stein), stensen: ps. woord is niet goed leesbaar! [vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]  stensen ? (Stein) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] III-1-3
pronkveer op een hoed veer: veer (Stein) pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proosten klinken: kleinken (Stein), proosten: proosten (Stein) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3