18103 |
ringworm |
ringworm:
ringworm (Q015p Stein),
sint-catharinarad:
sint kateriene raad (Q015p Stein)
|
Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20792 |
rins |
zurig:
zoerig (Q015p Stein),
zurig (Q015p Stein)
|
lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
21214 |
riool |
riool:
riool (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21200 |
rit |
rit:
rit (Q015p Stein),
tocht:
tocht (Q015p Stein)
|
de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25039 |
ritselen |
knisperen:
knispere (Q015p Stein),
ritselen:
ritselen (Q015p Stein)
|
een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24317 |
riviergrondel |
geuf:
WBD/WLD
geuf (Q015p Stein),
geuving:
geuving (Q015p Stein)
|
Hoe noemt u de grondel: een zoetwatervisje dat voorkomt in stromend en stilstaand water. Het is langgerekt van vorm en heeft één paar voeldraden aan de bek. Op de rug en flanken is het donker gevlekt en gestippeld met een groene of blauwachtige weerschijn [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24647 |
robinia |
acacia:
acacia (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18058 |
rochelen |
reutelen:
rottelen (Q015p Stein)
|
rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33478 |
rode aalbes |
miemer:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
miemer (Q015p Stein),
rode wiemeren:
oi van trois
roij wiemere (Q015p Stein),
wiemer:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
wiemer (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
[DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
kroat (Q015p Stein),
rode kroot:
rōi̯ kroat (Q015p Stein),
slakroot:
slākroat (Q015p Stein)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|