18314 |
rok als bovenkledingstuk |
overrok:
euverrok (Q015p Stein)
|
rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18320 |
rok van grove stof |
teerterse rok:
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teerterse rok (Q015p Stein)
|
rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18284 |
rok: algemeen |
rok:
rok (Q015p Stein)
|
vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18567 |
rokkostuum |
rokkostuum:
rokkostuum (Q015p Stein)
|
het rok-costuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝn (Q015p Stein)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
30292 |
rolsloten |
schuifdeurrollen:
šȳf˱dø̄rrǫlǝ (Q015p Stein)
|
Constructie waarop of waaraan schuifdeuren zijwaarts kunnen worden open- en dichtgeschoven. Men onderscheidt boven- en onderrolsloten; de eerste worden boven aan de deur bevestigd, terwijl de tweede in de onderdrempel van de deur worden ingelaten waarbij deze over een rail lopen. [N 55, 32f-h]
II-9
|
22443 |
rommelpot |
foekepot:
foekepot (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
fōͅkəpōͅt (Q015p Stein)
|
De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)] || foekepot [VC 27 (1962)]
III-3-2
|
20705 |
rond wittebrood |
ronde weg:
roênje wêk (Q015p Stein)
|
rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)]
III-2-3
|
27525 |
rondleiding |
hoog bezoek:
hoax bǝzø̄k (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.]
II-5
|
21198 |
rondreizen, pendelen |
pendelen:
pendelen (Q015p Stein),
zwerven:
zwerve (Q015p Stein)
|
rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|