e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rok als bovenkledingstuk overrok: euverrok (Stein) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok van grove stof teerterse rok: Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.  teerterse rok (Stein) rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen rok: rok (Stein) vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3
rokkostuum rokkostuum: rokkostuum (Stein) het rok-costuum [N 59 (1973)] III-1-3
rollen wellen: wɛlǝn (Stein) Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.] I-2
rolsloten schuifdeurrollen: šȳf˱dø̄rrǫlǝ (Stein) Constructie waarop of waaraan schuifdeuren zijwaarts kunnen worden open- en dichtgeschoven. Men onderscheidt boven- en onderrolsloten; de eerste worden boven aan de deur bevestigd, terwijl de tweede in de onderdrempel van de deur worden ingelaten waarbij deze over een rail lopen. [N 55, 32f-h] II-9
rommelpot foekepot: foekepot (Stein, ... ), fōͅkəpōͅt (Stein) De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)] || foekepot [VC 27 (1962)] III-3-2
rond wittebrood ronde weg: roênje wêk (Stein) rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)] III-2-3
rondleiding hoog bezoek: hoax bǝzø̄k (Stein  [(Maurits)]   [Eisden]) Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.] II-5
rondreizen, pendelen pendelen: pendelen (Stein), zwerven: zwerve (Stein) rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)] III-3-1