e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rubberzool rubberlap: røbǝrlap (Stein) Zool van rubber gemaakt. [N 60, 233a] II-10
rug rug: rög (Stein), rök (Stein), rùk (Stein) rug [DC 01 (1931)] III-1-1
rug van het lemmer rug: rug (Stein) De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)] III-2-1
rugband band: bęnjtj (Stein) De band achter in de (driedelige) rug van een colbert. Vergelijk de lemmata ɛplatstukɛ en ɛjukstukɛ.' [N 59, 92] II-7
ruggengraat ruggenstrang: ruggestrank (Stein) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel ruggenwervel: ruggewervel (Stein) [N 10 (1961)] III-1-1
rugvoeringplooi rugplooi: rø̜kplwaj (Stein) Plooi in de voering in de middenrugnaad. [N 59, 119] II-7
ruige mest broei: brø̄i̯ (Stein) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
ruiken ruiken: Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  y, y: (Stein) ruiken III-1-1
ruilen (als spel) tuisen: toesje (Stein), toesjen (Stein) Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] III-3-2