e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schachtdelven afdiepen: āfdēpǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Het delven van een schacht. Bij de meeste opgaven hoort "schacht" of "beur" als objekt. [N 95, 173; monogr.; Vwo 38] II-5
schachtkooi kooi: koaj (Stein  [(Maurits)]   [Emma]), lift: lef (Stein  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]) Liftkooi, meestal met verschillende etages, waarmee personeel, mijnwagens en materiaal ondergronds of bovengronds worden gebracht. Het woordtype "waterkas" wordt volgens de invuller uit K 361 in de mijn van Zolder gebruikt voor de eerste liftkooi. De opgave "kiebel" uit Q 113 was van toepassing op de "mijnkooi ter aflating van mijnwerkers" (Jongeneel pag. 32). [N 95, 85; monogr.; Vwo 409; Vwo 438; Vwo 478] II-5
schachtton kiebel: kibǝl (Stein  [(Maurits)]   [Emma]), schachtton: šaxtǫn (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Ton die gebruikt wordt om bij het delven van de schachten personeel en materiaal naar beneden te laten en losgemaakte stenen naar boven te hijsen. [N 95, 77; monogr.; Vwo 39; Vwo 379] II-5
schachtwiel kabelschijf: kābǝlšīf (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), schachtwiel: šaxwil (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523] II-5
schaduw, lommer scheem: de scheem (Stein), sjééəm (Stein) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaftboterhammen botterhammen: (enk)  bø̜tǝrham (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]) Boterhammen die mee ondergronds werden genomen. "Dobbelen" waren dubbele boterhammen die men at tijdens de pauze. [N 95, 51; monogr.] II-5
schaften butteren: bø̜tǝrǝ (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]), schaften: schaften (Stein), sjafte (Stein), sjaften (Stein), šaftǝn (Stein  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] || Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690] II-5, III-3-1
schaftlokaal schaftlokaal: šaflokāl (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Lokaal waar men de boterhammen verorbert. [N 95, 6] II-5
schafttijd schafttijd: šaftit (Stein) schafttijd [RND] III-3-1
schapenvet schapenvet: schaopevet (Stein) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3