e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sober sober: sober (Stein), zuinig: zuinig (Stein) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
soda soda: soda (Stein) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep sop: sop (Stein) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepvlees soepenvlees: soppevleisj (Stein, ... ) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
soevereinboor koffiemolen: kofimø̄lǝ (Stein), kroeskop: kruskǫp (Stein), verzinkboor: vǝrzeŋk˱bǭr (Stein), vǝrzɛŋk˱bǭr (Stein) Boorijzer voor hout waarvan het snijvlak kegelvormig is en voorzien is van verschillende inkervingen. Bij oudere soevereinboren is het boorijzer plat en onderaan spits uitlopend. De soevereinboor wordt gebruikt om de bovenrand van geboorde gaten kegelvormig af te schuinen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de kop van een schroef verzonken in het hout worden aangebracht. Zie ook afb. 76 en het lemma ɛsoevereinboor, verzinkboorɛ in Wld II.11, pag. 78-79. Het betreft daar een vergelijkbaar type boorijzer voor metaal.' [N 53, 166; N G, 31e; monogr.] II-12
sok sok: zok (Stein, ... ), zuk (Stein) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder sokophouder: sokophouwers (Stein) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: səldo.t (Stein) soldaat [RND] III-3-1
soldaatjes soldaatjes: soldeutjes: van wittebrood  soldeutjes (Stein) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
soldaten leger: leger (Stein), soldaten: seldaot (Stein), səldo.tə (Stein) algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND] III-3-1