| 18091 |
spatader |
spatader:
spataer (Q015p Stein),
spatoar (Q015p Stein)
|
Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 32052 |
spatpen |
spatpen:
spatpɛn (Q015p Stein)
|
Het kleine deel van een pen dat bij het menageren niet wordt weggehaald. Het heeft tot doel het kromtrekken van de verbinding te verhinderen. Zie ook afb. 140. [N 54, 62b]
II-12
|
| 24993 |
spatten |
sproetsen:
sproetsjen (Q015p Stein),
sprôtsjen (Q015p Stein)
|
in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 30561 |
speciebord |
spaarplank:
spārplaŋk (Q015p Stein)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
| 20770 |
speculaas |
speculatie:
speculaasje (Q015p Stein)
|
speculaas [N 29 (1967)]
III-2-3
|
| 25650 |
speculaasplank |
speculaasplank:
speculaasplank (Q015p Stein)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
| 21888 |
speculeren |
speculeren:
speceleere (Q015p Stein),
speculeeren (Q015p Stein),
speculeren (Q015p Stein)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 17782 |
speeksel |
spij:
spie (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spijə (Q015p Stein),
spuchelen:
spiggelen (Q015p Stein)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 28487 |
speeldop |
speeldop:
speeldop (Q015p Stein)
|
De aanzet van een koninginnedop of -cel waar echter geen eitje in komt. Wat de functie van de speeldop is, is niet duidelijk. De speeldop is als het ware de grondvorm van de eigenlijke moercel zonder ooit daartoe te worden uitgebouwd. Ze wordt hier en daar aan de buitenzijde der raten aangezet in de vorm van een eikelnapje. [N 63, 26a; N 63, 25b]
II-6
|