21820 |
binnensmonds praten |
grauwelen:
gruwwelen (Q015p Stein),
prevelen:
prevelen (Q015p Stein)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
averechts:
averechts (Q015p Stein),
binnenstebuiten:
bennenste boete (Q015p Stein)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
26057 |
binnentrap |
trap:
trap (Q015p Stein)
|
De trap die de verdiepingen in de molen verbindt. [N O, 49c; Sche 17]
II-3
|
28837 |
binnenvoering |
lijnen:
linǝn (Q015p Stein),
stijve stof:
stif stof (Q015p Stein),
stoom:
stǭm (Q015p Stein)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
29044 |
binnenvoering innaaien |
voering innaaien:
vōreŋ ennjęjǝ (Q015p Stein)
|
Het innaaien van de binnenvoering. [N 59, 118]
II-7
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
bennetesch (Q015p Stein)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
30988 |
binnenzool |
binnenzool:
benǝnzoal (Q015p Stein)
|
Het stuk leer ter lengte van de hele voet en in de vorm daarvan, waaroverheen het overleer wordt omgeslagen bij het overhalen en waaronder de tussenzool, de loopzool en hak bevestigd worden. [N 60, 77; N 60, 233f; N 60, 233a]
II-10
|
18448 |
binnenzool [wld ii.10, p. 38] |
binnenzool:
binnenzoal (Q015p Stein)
|
Een binnenzool? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
bioscoop:
Karte 240.
bioscoop (Q015p Stein),
cinema:
cinema (Q015p Stein),
sinema (Q015p Stein),
Karte 240.
cinema (Q015p Stein),
film:
Karte 240.
film (Q015p Stein)
|
(Ich gehe ins) Kino. || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19352 |
bits |
bits:
bits (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
scherp:
sjerp (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|