e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprokkelen sprokkelen: sprokkelen (Stein), zomeren: zûmmeren (Stein) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprong sprong: šprø̜ŋk (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.] II-5
sprookje sprookje: sprookje (Stein, ... ) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten spruiten: sproeten (Stein, ... ) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten loten (krijgen): lēūt (Stein), uitlopen: oetloupen (Stein) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruiten: sproeten (Stein) [N Q (1966)] I-7
spruw spruw: spruw (Stein) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel). [N 84 (1981)] III-1-2
spuiten sprietsen: spritsen (Stein), spritsen (<du.): spritsjen (Stein), sproetsen: sproetsen (Stein), spuiten: spuet (Stein), spuit (Stein), spuite (Stein), spuiten (Stein, ... ) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
spuitstuk lent: lent (Stein) de koperen buis aan de slang van de brandspuit [lent] [N 90 (1982)] III-3-1
spuwbakje, kwispedoor spuwbakje: spuwbakje (Stein) Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)] III-2-1