e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitneembaar frontje plastron (fr.): plastron (Stein), vestje: vestjə (Stein) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen noden: noden (Stein), uitnoden: oetnwejen (Stein) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpoetsmachine uitpoetsmachine: ūtpø̜tsmǝšin (Stein) De machine waarmee men poetst. Meestal is deze gecombineerd met de schuur- en schrooimachine. De informant van Q 253 geeft de volgende beschrijving van een poetsmachine: "De machine bestaat uit een geraamte met een elektrisch aangedreven as van ongeveer 1,50 m lengte met een stel borstels en daarachter en daaronder stofafzuigkappen. Op de as zijn, om de zowat 15 cm, verschillende rollen gemonteerd. Meestal gaat het om een stalen borstel, een of meerdere schuurrollen, een rol bestaande uit op elkaar geperste leerschijven, een gewone borstel, een rol van op elkaar geperste schijven uit doek. Op ieder uiteinde van de as is er telkens een frees om de randen van de schoen te effenen." Zie ook het lemma gecombineerde machine. [N 60, 243a] II-10
uitschelden schelden: sjelje (Stein), uitkeken: uitkeken (Stein) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)], [N 85 (1981)] III-3-1
uitslaan aanleggen: ānlęqǝ (Stein), uitslaan: ūtslǭn (Stein, ... ) Een tekening maken op ware grootte van een kar- of wagenmodel of de onderdelen daarvan. Zie ook het lemma ɛwerktekeningɛ in de paragraaf over de meetwerktuigen, pag. 75.' [N G, 20a] || Vóór het maken van een trap een plattegrond ervan op ware grootte tekenen, bijvoorbeeld op een schot of op de vloer. Met uitzondering van de rechte steektrap wordt voor iedere trap altijd een plattegrond getekend. [N 55, 95a] II-12, II-9
uitslag uitslag: ūtslāx (Stein) Tekening op ware grootte van een trap. [N 55, 95b] II-9
uitslag onder de neus brand: branjd (Stein), uitslag: oetslaag (Stein) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitsliepen sliepuit doen: slie‧p oe‧t doo‧n (Stein), uitjeuken: ōētjèùken (Stein) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitsluitertjesdag uitvliegen: oetvlegen (Stein) De dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten. [N 88 (1982)] III-3-2
uitsluitsel <omschr.> zo is het: zwā is ⁄t (Stein) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1