21726 |
verhoren |
verhoren:
verhoren (Q015p Stein),
verwèrre (Q015p Stein)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhuizen (Q015p Stein)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
geboortesdag:
hè hèt murge geboartesdaag (Q015p Stein),
verjaardag:
verjaordaag (Q015p Stein),
Karte 183.
verjaardag (Q015p Stein)
|
Geburtstag. || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
30404 |
verkanteling |
bijschaven:
bīšāvǝ (Q015p Stein)
|
Het schuin bijgewerkte boven- of ondervlak van de boom, wanneer de treden er onder een andere dan een rechte hoek invallen. De verkanteling wordt, met uitzondering van de rechte steektrap, bij alle trappen aangebracht. [N 55, 119]
II-9
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vriejen (Q015p Stein),
vrijën (Q015p Stein),
vriën (Q015p Stein)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
sjans:
sjans (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vriejen (Q015p Stein),
vriet (Q015p Stein),
vrijën (Q015p Stein),
vriën (Q015p Stein)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
kellen (Q015p Stein),
kêllen (Q015p Stein)
|
Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
steenkoud:
stein koud (Q015p Stein),
stijf:
stief van de koud (Q015p Stein)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
verkawt (Q015p Stein),
versnopt:
ich bēn versjnòpt (Q015p Stein),
versnòpt (Q015p Stein)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|