e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorbereiding voorrichting: vø̄rrexteŋ (Stein  [(Maurits)]   [Emma]) Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843] II-5
voorbereidingsploeg voorrichtingsploeg: vø̄rrexteŋsplōx (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) [N 95, 177; N 95, 176; monogr.] II-5
voorbereidingspost voorrichting: vø̄rrexteŋ (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]) Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.] II-5
voorde, doorwaadbare plaats doorsteek: doorsteek (Stein, ... ), oversteek: eaverstêk (Stein), voorde: voord (Stein) de plaats waar een weg door een beek of een riviertje gaat, de plaats waar die beek doorwaadbaar is (voorde, voord) [N 90 (1982)] || doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)] III-4-4
voorgespannen kap voorgespannen kap: voorgespannen kap (Stein  [(Maurits)]   [Willem-Sophia]) Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.] II-5
voorhamer voorhamer: vø̜̄rhāmǝr (Stein) Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c] II-9
voorhoofd voor de kop: veur diene kop (Stein), voorhoofd: veur-huid (Stein) voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
voorhout voorhout: vø̄rhǫwt (Stein) De afstand van de voorkant van de trede tot aan de bovenkant van de trappeboom. De trappebomen vormen de zijstukken van een trap. De treden worden hierin ingelaten. [N 55, 89a] II-9
voorjaarsdracht voorjaarsdracht: voorjaarsdracht (Stein) De periode van het voorjaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50a is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het voorjaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In het voorjaar vliegen de bijen op fruitbloesem, voorjaarsbloemen en sierplanten, meidoorn, acacia, wilgebomen, koolzaad, paardebloem, lupinen, bonenbloei, esdoorn, hulst, crocussen en hazelaar. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50a; Ge 37, 85] II-6
voorjaarshoning voorjaarshoning: vø̄rjǭrshōneŋ (Stein) Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.] II-6