e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterlijst kroonlijst: krōnlist (Stein) Lat die aan de bovenzijde van een uit planken samengestelde deur op het kopse hout wordt ingewerkt om het opzuigen van water te voorkomen. [N 55, 24b] II-9
waterloot waterloot: waterloat (Stein), ao: als van t engelse "born  waterlaot (Stein) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
watermunt watermunt: WLD  watermunt (Stein) Watermunt (mentha aquatica 25 tot 90 cm groot. De plant is behaard; de stengels met bloemen aan de top; de bladeren zijn eivormig, ze zijn gesteeld, de bladrand is gezaagd of gekarteld; de bloemen staan in dichte kransen en zijn roodlila van kleur; de k [N 92 (1982)] III-4-3
waternavel schoteltje: WLD  schoteltje (Stein) Waternavel (hydrocotyle vulgaris 5 tot 25 cm groot. De stengels zijn kruipend; de bladeren zijn schildvormig lang gesteeld, gekarteld; weinig bloempjes bijeen in groepjes, klein met dunne steeltjes en wit of roodachtig gekleurd. Bloeitijd in juni tot au [N 92 (1982)] III-4-3
waterpas waterpas: wātǝrpas (Stein, ... ) Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Het bestaat uit een houten of metalen lat waarin een glazen buis is aangebracht die zodanig met een vloeistof is gevuld dat er een luchtbel in overblijft. Wanneer de luchtbel zich binnen de op het glazen buisje aangebrachte merktekens bevindt, ligt het te meten voorwerp waterpas. Het glazen buisje werd in L 270 'waterpasglaasje' ('wātǝrpas˲glē̜skǝ') en in Q 121 'waterwaagglaasje' ('wasǝrwǫaxjlęǝsjǝ') genoemd. In Q 19 kende men ook een waterpas waarmee men horizontaal een meetpunt over een grotere afstand kon overbrengen. Men gebruikte dan een waterpas die aan een koord kon worden gehangen. Was het touw goed strak gespannen, dan kon men op dit licht waterpasje, bestaande uit een waterpasglas met luchtbel en een koperen omhulsel met twee oogjes of haakjes om het geheel aan een touw te hangen zien of een muur horizontaal was of met behulp van dit instrumentje iets zuiver waterpas uitzetten. Men noemde dit werktuig het 'waterpasje' ('wātǝrp'skǝ'). [N 30, 12a; monogr.; N 30, 12b add.] || Meetwerktuig, bestaande uit een houten of metalen lat waarin één of meer glazen buisjes zijn aangebracht, die gevuld zijn met een vloeistof waarin een kleine luchtbel aanwezig is. Met de waterpas kan gecontroleerd worden of een vlak horizontaal of verticaal is. Zie ook afb. 112 en het lemma ɛwaterpasɛ in Wld II.9, pag. 59-60 en Wld II.11, pag. 63. Werken met de waterpas werd in Dilsen (L 421) richten (rextǝ) genoemd. Het woordtype zetwaag, dat werd opgegeven door een wagenmaker uit Eygelshoven (Q 119), duidt een speciaal soort waterpas aan. Het werktuig bestond uit een rechthoekige houten plank waarin aan de bovenkant een haakje werd geslagen waaraan een touwtje met aan de onderzijde een gewichtje werd gehangen. In de plank, loodrecht onder het haakje, was een loodlijn gekerfd. Als men wilde controleren of een voorwerp waterpas was, werd de loodplank er bovenop geplaatst. Wanneer het gewicht ten opzichte van de streep naar links of rechts uitweek, was het voorwerp niet horizontaal. Zie ook het lemma ɛloodplankɛ in Wld II.9, pag. 59 en de daarbij behorende afbeelding 30.' [N 53, 195] II-12, II-9
waterpatroon waterpatroon: waterpatroon (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Een met gekleurd water gevulde plastic huls waarmee het schietgat wordt afgesloten. Een waterpatroon is ongeveer 25 cm lang en heeft een doorsnede die kleiner is dan die van het schietgat. Bij het ontploffen van de springstof zet de patroon uit en dicht zo het schietgat af (Lochtman pag. 67). [N 95, 404; monogr.] II-5
waterplint waterdorpel: wātǝrdø̜rpǝl (Stein), weldorpel: wɛldø̜rpǝl (Stein) Geprofileerde plank die aan de onderregel van de deur bevestigd wordt om te voorkomen dat het kopse hout van de planken water opzuigt. De waterdorpel is daartoe aan de onderzijde in de lengte voorzien van een waterhol, een halfronde uitholling. [N 55, 24c] II-9
waterpokken waterpokken: waterpokke (Stein), waterpokken (Stein) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterput put: pøt (Stein), pøͅt (Stein) [DC 21 (1952)] [RND 08] I-7
waterranonkel boterbloem: WLD  boterbloom (Stein) Waterboterbloem (ranunculus aquatilis). Waterplant; de ondergedoken bladeren zijn slap, fijn verdeeld; de drijvende bladeren zijn ongeveer niervormig met 3-5 brede, gekartelde slippen; de bloemen zijn groot, vrij lang gesteeld, en wit met met een gele voe [N 92 (1982)] III-4-3