29932 |
werkjasje |
kiel:
kēl (Q015p Stein)
|
De kiel die men in L 321 kende, reikte tot even over de heupen, was hoog gesloten en had een klein, staand boordje en twee opgestikte zakken. Het jasje was vervaardigd van lichtbruine 'pilo' ('pi`lo'), een stof die volgens de zegsman gauw vaal werd. [N 30, 5b; monogr.]
II-9
|
31742 |
werkkiel |
blauwe kiel:
blǫwǝ kēl (Q015p Stein)
|
Loshangend kort overkleed, meestal van blauw linnen of katoen, dat de timmerman draagt tijdens het werk. [N 55, 183a-b]
II-12
|
27637 |
werknummer |
nommer:
nomǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.]
II-5
|
27685 |
werkplaats |
werkhuis:
werkǝs (Q015p Stein),
werkplaats:
werkplāts (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[N 95, 10]De werkruimte van een timmerman, en bij een groter timmerbedrijf waar meer afdelingen zijn, ook dat deel van het bedrijf waar de belangrijkste timmerwerkzaamheden worden verricht. Meer specialistische handelingen worden dan in andere ruimtes gedaan, zoals de zagerij, de freesafdeling, etc. [N 55, 176; N 55, 178d; monogr.]
II-12, II-5
|
18305 |
werkschoen |
werkschoen:
wirkschoon (Q015p Stein)
|
ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24330 |
werpen van jongen |
jongelen:
jungelen (Q015p Stein),
jongen:
WBD/WLD
jòngen (Q015p Stein)
|
Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
26297 |
wervel |
wervel:
wervǝl (Q015p Stein)
|
Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.]
II-9
|
25135 |
wervelwind |
wervelwind:
wervelwendj (Q015p Stein)
|
Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt? [DC 30 (1958)]
III-4-4
|
24399 |
wesp |
wesp:
weesp (Q015p Stein),
wesp (Q015p Stein)
|
wesp [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
21704 |
wethouder, schepen |
wethouder:
wèthouwer (Q015p Stein),
ps. boven de "é"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen!
wéthawwer (Q015p Stein)
|
het door de gemeenteraad gekozen lid van het dagelijks bestuur van een gemeente [wethouder, schepen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|