e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen omzetten: omzetten (Stein), ômzétte (Stein) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselvallig weer braggelig weer: brokkelig wèèr (Stein), donker weer: donker weer (Stein), het (weer) weet niet wat het wil: ⁄t wët neet waat ⁄t wilt (Stein), het weer verandert: ⁄t wêêr verangert (Stein), knoeilucht: knoeilucht (Stein), kwakkellucht: kwakkellucht (Stein), rare lucht: raar log (Stein), regenachtig (weer): rênger ëchtig (Stein), regenlucht: règenlucht (Stein), t weer staat te luimen]: ⁄n lŏmel wear (Stein) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
wit zand, stooizand zand: (zavel)  zand (Stein) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte aalbes witte wiemeren: oi van trois  witte wiemere (Stein) [DC 13 (1945)] I-7
witte abeel witte boom: witte boam (Stein) De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)] III-4-3
witte kaas, wrongel fluitkaas: fluitkiës (Stein), fluitkjès (Stein), klotskaas: klotskiës (Stein) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte klaver, steenklaver steenklee: stęi̯[klee] (Stein), wilde klee: weljǝ [klee] (Stein) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool wit moes: wit moas (Stein, ... ), wit moos (Stein), witte kool: witte kwaol (Stein) witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7, III-2-3
witte krodde witte kiek: WLD  witte kiek (Stein) Witte krodde (thlaspi arvense 15 tot 40 cm groot. De plant is geelgroen en kaal. De stengels groeien rechtop en zijn al of niet vertakt; de wortelbladen zijn langwerpig, tevens gesteeld; de stengelbladen zijn pijlvormig en stengelomvattend, ze zijn lang [N 92 (1982)] III-4-3
witte kwikstaart kwikstaartje: kwikstertje (Stein), ploegdrijver: ploegdriever (Stein), wipstaartje: wipstertje (Stein) kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] III-4-1