20709 |
worstenbroodje |
saucijzenbroodje:
sesiezebreudje (Q015p Stein)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24500 |
wortel (alg.) |
vot:
vod (Q015p Stein),
bij dikke bomen
de vot (Q015p Stein),
wortel:
wortel (Q015p Stein),
bij plant
de wortels (Q015p Stein)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moren:
moere (Q015p Stein),
worteltjes:
wurtelkes (Q015p Stein)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
sleeuw:
slae kreek soort blauwe best van de kriek (?)
slae (Q015p Stein),
wrang:
vraŋ (Q015p Stein)
|
wrang [DC 26 (1954)] || Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr]
I-11, III-2-3
|
17679 |
wreef |
wreef:
de wreef (Q015p Stein),
vrief (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
vríf (Q015p Stein)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
wrevelig:
vrevelig (Q015p Stein),
wrevelig (Q015p Stein)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17892 |
wrijven |
strijken:
strieken (Q015p Stein),
wrijven:
vrieven (Q015p Stein)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vreingen (Q015p Stein),
vrèngen (Q015p Stein)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
wroetelen:
vreutelen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21903 |
wrokken |
wringen:
wrungt (Q015p Stein),
wrokken:
vrokken (Q015p Stein)
|
een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|