24286 |
zwarte kraai, kraai |
krauw:
krauw (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24865 |
zwarte nachtschade |
blaaipitje:
WLD
blaaipitje (Q015p Stein)
|
Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33890 |
zwarte staar |
maanoger:
mǭnøi̯gǝr (Q015p Stein)
|
Deze vorm van staar, waarbij het netvlies en de oogzenuw verlamd zijn, openbaart zich door blindheid en onbeweeglijkheid van de pupil bij verschillend licht. Het oog behoudt wel zijn natuurlijke kleur, vorm en glans, zodat een leek de kwaal gewoonlijk niet of eerst laat vaststelt, maar de kenner ontdekt haar aan de strakke uitdrukking van het paard met "staande ogen" en de onbeweeglijkheid van de pupil. [A 48A, 39b; N 52, 26]
I-9
|
28724 |
zwartwerk |
gelegenheidswerk:
gelegenheidswerk (Q015p Stein),
rouwwerk:
rouwwerk (Q015p Stein)
|
Het werk dat bestaat uit het maken van vooral zwarte gelegenheidskleding. [N 59, 194c]
II-7
|
28596 |
zwavel, sulfer |
solfer:
sǫlfǝr (Q015p Stein),
zwavel:
zwāvǝl (Q015p Stein)
|
Lichtgele, licht ontvlambare chemische stof waarvan de bij verbranding vrijkomende dampen dodelijk zijn voor de bijen. [N 63, 78c; JG 1b; Ge 37, 209]
II-6
|
28598 |
zwavelkaart |
solferlapje:
(mv)
sǫlfǝrlɛpkǝs (Q015p Stein),
zwavelkaartje:
(mv)
zwāvǝlkę̄rtjǝs (Q015p Stein)
|
Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24930 |
zwavelx |
solfer:
solfer (Q015p Stein),
zwavel:
zwavel (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
smik:
smek (Q015p Stein)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18105 |
zweer |
zweer:
zweer (Q015p Stein),
zwêêr (Q015p Stein)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18056 |
zweet |
zweet:
zweit (Q015p Stein)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|