21172 |
dam |
dam:
dam (Q015p Stein),
dijkje:
diekske (Q015p Stein)
|
de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (Q015p Stein)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (Q015p Stein)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28729 |
dameskleermaker |
damessnijder:
dāmǝssnīdǝr (Q015p Stein)
|
Persoon die alleen werk voor vrouwen maakt. [N 59, 195d]
II-7
|
18207 |
dameskous? |
hoos:
Anna, hubs te ee paar nuu hoase? (Q015p Stein)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mentjel (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22645 |
dammen |
dammen:
Karte 92.
dammen (Q015p Stein)
|
Dame spielen.
III-3-2
|
24984 |
damp, stoom |
zwaam:
zwaam (Q015p Stein)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
paffen:
paffen (Q015p Stein)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28402 |
dar |
dreen:
drēn (Q015p Stein),
trę̄n (Q015p Stein),
hommel:
omǝl (Q015p Stein)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|