e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
darm darm: derm (Stein), derrem (Stein) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
darren doden afbijten: āfbītǝ (Stein), afslachten: āfslaxtǝ (Stein) Het doden van de darren door de werksters op het einde van de zomer, als het bijenjaar ten einde loopt. De dar heeft dan geen bestaansrecht meer binnen het volk en wordt door de werkbij onherroepelijk naar buiten gewerkt. De darren krijgen minder voedsel, verzwakken en sterven buiten de korf of kast van uitputting en kou. Onwillige darren worden met de angel gestoken en sterven daardoor. Het verschijnsel van de darrenmoord komt ieder jaar terug. Het is een normale gang van zaken. Wanneer de bijen dit op een ander moment in het jaar doen, is het een teken van armoede aan voedsel. [N 63, 52] II-6
darrenbroed grof werk: grōf węrǝk (Stein) Het broed in de grootste cellen, waaruit de darren ontstaan. [N 63, 24b; N 63, 20a; N 63, 24a] II-6
darrenbroed onthoofden koppen: køpǝ (Stein) Wanneer de voorzwerm eraf is, kan de imker er toe overgaan het darrenbroed te onthoofden. Hiermee beteugelt hij de darrenaanzet en verhindert eventueel het zwermen. Met een scherp mes wordt het darrenbroed in de raat onthoofd, zodat het sterft. Het wordt dan uit de korf of kast verwijderd. [N 63, 79] II-6
darrenbroedig darrenbroederig: darǝbrø̄jǝrex (Stein) Gezegd van een koningin die onbevrucht is en daardoor darrenbroed legt in plaats van werkbijenbroed. [N 63, 64; N 63, 63a] II-6
darrenraat aanbouwen grof werk: grōǝf werk (Stein) Het aanzetten van darrenraten of darrenbroed. Tegenover het fijn werk van de werkbijenraat staat het grof werk van de darrenraat. Tegen het zwermen en na het bouwen van de werkbijenraat worden de darrenraten aangebouwd. De raten staan dan stomp. [N 63, 16e] II-6
das, sjaal sjaal: sjaal (Stein) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld sierspang: sierspang (Stein) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dathepijp dathepijp: dathepijp (Stein) Pijp waarmee men rook verwekt niet door te trekken maar door te blazen. Er zijn uitvoeringen in hout, ijzer of messing, met en zonder kogelventiel (De Roever, pag. 118). [N 63, 76b] II-6
dauw dauw: daauw (Stein) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4