30402 |
de trede inpassen |
inpassen:
enpasǝ (Q015p Stein)
|
De trede in het nest inpassen. [N 55, 115]
II-9
|
25640 |
de tweede keer bakken |
tweede baktijd:
twē̜dǝ baktīt (Q015p Stein)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleiken (Q015p Stein)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
insprinkelen:
insprènkelen (Q015p Stein)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
wringen:
wringen (Q015p Stein)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
opspoelen:
opspoelen (Q015p Stein)
|
Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
wringen (Q015p Stein)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
28143 |
de watergoot reinigen |
de zouw schoonmaken:
dǝ zǫw šoanmākǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[N 95, 790; monogr.]
II-5
|
31783 |
de zaagtanden vijlen |
scherpen:
šɛrǝpǝ (Q015p Stein),
slijpen:
slīpǝ (Q015p Stein),
vijlen:
vīlǝ (Q015p Stein)
|
De zaagtanden na het zetten met behulp van een, meestal driekantige, vijl scherp maken. [N 50, 37c; N 53, 24b-c; monogr.]
II-12
|
31780 |
de zaagtanden zetten |
trekken:
trękǝ (Q015p Stein),
zetten:
zętǝ (Q015p Stein)
|
De zaagtanden afwisselend naar links en naar rechts buigen om de snede van de zaag breder te maken dan het zaagblad. Op deze wijze gaat de zaag beter door het hout. Het zetten van de zaagtanden wordt gedaan met behulp van de zaagzetter of de zaagzettang. Zie ook deze lemmata. [N 50, 37a; N 53, 24a; N 53, 24c; monogr.]
II-12
|