e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaiguts draaiguts: drē̜jgøts (Stein) De holronde beitel die tijdens het draaien wordt gebruikt voor het aanbrengen van profielen op de naaf. De draaiguts rust daarbij op de leunspaan van de draaibank. Zie ook afb. 183. [N G, 26b; N 53, 39e] II-12
draaihek stegel: štēgǝl (Stein), veken: vē̜kǝ (Stein) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikant hangzijde: haŋzi (Stein) De zijde van de deur waar de scharnieren zitten. [N 55, 34a] II-9
draaikolk draaikolk: draai kolk (Stein), drààikolk (Stein), drèjkolk (Stein), kolk: kouk (Stein) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel lier: lier (Stein) Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] III-3-2
draaiplaats draaischijf: drɛjšīf (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Een ijzeren plaat, al dan niet vastliggend, waar de mijnwagens op worden gedraaid. [N 95, 695; monogr.; Vwo 766] II-5
draairaam draaiende raam: drē̜jǝndǝ rām (Stein) Openslaand raam waarvan de scharnieren op de zijkant van het draaiend deel geplaatst worden zodat het om een verticale as draait. [N 55, 40a] II-9
draaizaag, keerzaag draaizeegje: drē.jzē̜xskǝ (Stein) Spanzaag die wordt gebruikt om langs kromme en gebogen lijnen te zagen. Het zaagblad is draaibaar in het raam bevestigd en aan één uiteinde voorzien van een handgreep. Het zaagblad is ongeveer 60 tot 70 cm lang en 5 tot 10 mm breed. Zie ook afb. 20. [N 53, 7; N 53, 8i-j; monogr.] II-12
dracht dracht: dracht (Stein) Periode of vlucht waarin de bijen honing en stuifmeel verzamelen. De periode bestrijkt voorjaar, zomer en najaar. Met dracht kan men ook duiden op het resultaat van de vlucht, nl. de honing. [N 63, 48; Ge 37, 84] II-6
dracht, drachtig zijn ww. gaat groot: WBD/WLD  gròòt gaen (Stein), ww. krijgt jongen: kriet jôngen (Stein) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2