33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
reng (Q015p Stein)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
drage (Q015p Stein),
dragen (Q015p Stein)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
dragen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
⁄t dreugt (Q015p Stein),
⁄t ies dreugt (Q015p Stein)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20663 |
dragon |
dragon:
WBD/WLD
dragon (Q015p Stein)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7
|
20500 |
drank |
drinkens:
dreinke⁄s (Q015p Stein),
zuipen:
zoepen (Q015p Stein)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21153 |
dreef |
laan:
laan (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
janken:
janken (Q015p Stein),
meken:
meken (Q015p Stein),
zanken (du.):
senken (Q015p Stein),
sēnken (Q015p Stein)
|
op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29037 |
dresseren |
dresseren:
dręsērǝn (Q015p Stein),
inpersen:
enpē̜sǝ (Q015p Stein)
|
Het richten van panden en naden of het modelpersen. Men geeft hierdoor aan verschillende onderdelen vóór het in elkaar zetten de vorm die deze voor een goede val of zit nodig hebben (Gerritse, pag. 53). [N 59, 81b; N 59, 81a]
II-7
|
19387 |
dressoir |
dressoir:
dressoir (Q015p Stein)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32024 |
drevel, deuvel |
deuveltje:
dȳvǝlkǝ (Q015p Stein)
|
Rondhouten pen die met lijm in zuiver passende gaten wordt bevestigd. Zie ook afb. 126. De timmerman gebruikt drevels onder meer bij hoekverbindingen en de wagenmaker om segmenten van velgen van karwielen met elkaar te verbinden. Zie voor dit laatste ook het lemma ɛverbindingspennenɛ in Wld I.13, pag. 18. Govie is volgens het Maastrichts woordenboek (pag. 123) de benaming voor een ø̄houten pen ter verbinding van twee plankenø̄.' [N 54, 38a; A 32, 9; monogr.]
II-12
|